Martine van Zandvoort
| Hersenen

Interview met hoogleraar Martine van Zandvoort

Interview met hoogleraar Martine van Zandvoort

Martine van Zandvoort is sinds 1 juli 2021 hoogleraar ‘Translationele Neuropsychologie’. Haar leerstoel, die is ingesteld bij het speerpunt Brain, slaat een brug tussen de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Universiteit Utrecht en de Faculteit Geneeskunde van het UMC Utrecht. Al vanaf het begin van haar carrière combineert Van Zandvoort met succes onderzoek, onderwijs en zorg in haar werk. Waar ze maar kan benadrukt ze het belang van die aanpak. “Een beetje zendingsdrang heb ik wel.”

Een leerstoel voor een bruggenbouwer, was dat nodig?

“Zeker! Door betere imagingtechnieken, experimentele set-ups en manieren om gedrag in kaart te brengen gaat onze kennis over de hersenen met sprongen vooruit. Om ervoor te zorgen dat de wetenschap niet uit de pas gaat lopen met het onderwijs en de zorg, moet er in mijn ogen continu uitwisseling zijn tussen die drie disciplines. Een promotieonderzoek mag niet in een bureaula belanden, en wat artsen in de praktijk zien moet niet in de spreekkamer blijven, maar bijvoorbeeld als input dienen om hypothesen in de wetenschap aan te scherpen. Aanstormend talent zou daarnaast via het onderwijs moeten worden meegenomen in alle klinische en wetenschappelijke ontwikkelingen. Ik probeer mensen enthousiast te maken voor die zienswijze.” 

Hoe ziet die combinatie zorg-onderzoek-onderwijs er in de praktijk uit?  

“Ik begeleid een aantal promovendi die in allerlei verschillende onderzoekslijnen werken. Daarnaast is het me altijd gelukt om minimaal één dag per week patiënten te zien. Momenteel draai ik twee dagen per week poli. Omdat ik ook in de kliniek werk, kan ik hele mooie voorbeelden van patiënten meenemen naar de colleges die ik aan bachelorstudenten geef. In de afstudeerrichting neuropsychologie van de master ben ik verantwoordelijk voor afstudeeronderzoeken en vakken. Daarnaast ben ik hoofdopleider van de GZ-opleiding in midden-Nederland voor de RINO Groep Utrecht. En bij de specialistenopleiding tot klinisch neuropsycholoog ben ik verantwoordelijk voor het diagnostiekcurriculum. Kortom, ik mag overal preken!”

Want dat doe je graag?

“Een beetje zendingsdrang heb ik wel, ja. Zeker wat die combinatie zorg-onderzoek-onderwijs aangaat. Focussen is heel belangrijk, maar ik vind dat er ook mensen moeten zijn die kunnen uitzoomen en op metaniveau naar het veld moeten kunnen kijken. Een voorbeeld: ik ben redacteur van het nieuwe handboek voor klinische neuropsychologie, wat in Nederland overal wordt gebruikt. Als er een hoofdstuk moet worden geschreven over een belangrijk cognitief domein, zoals geheugen of aandacht, is het bijna niet meer te doen om daarvoor een auteur te vinden. Er is namelijk niemand meer die de state of the art van het hele veld in de vingers heeft, en dat ook nog eens kan vertalen naar de patiënt.”

Vind je dat vreemd?

“Op zich niet, want de financiering van onderzoek is zo geregeld dat je een niche moet vinden om innovatief in te zijn. Je komt daardoor in een enorme trechter terecht. Begrijp me niet verkeerd: binnen die trechter zijn mensen ongelooflijk goed. Maar het is essentieel om ook af en toe uit te zoomen en de kennis die je hebt te verbinden met andere domeinen, anders krijg je allemaal losse kralen. En de patiënt die tegenover je zit in de spreekkamer? Die heeft niet dat ene zeldzame kleine dingetje. Die heeft altijd meer. Ieder contact met een patiënt is in mijn ogen dan ook een mini-onderzoek.”

Met wat voor patiënten heb je zelf zoal te maken?

“Eén van de redenen dat ik hoogleraar geworden ben, is mijn expertise op het gebied van de neuro-oncologie. Een deel van de patiënten waarmee ik werk krijgt wakkere hersenoperaties. Daarbij wordt een tumor verwijderd, maar niet tegen elke prijs. Waar dat kan, wil je het cognitief functioneren sparen, zodat een patiënt de rest van zijn of haar behandeling als zichzelf aankan. Dat doe je door mensen tijdens zo’n wakkere operatie te stimuleren, en te kijken of ergens functie zit. Zo ja, dan kun je daar rekening mee houden. Er waren in het UMC Utrecht nog geen goede taken voor dit soort operaties beschreven, behalve voor taal. Hoogleraar neurochirurgie Pierre Robe heeft wakkere operaties aan de neurochirurgische kant grootgemaakt, en heeft mij gevraagd of ik het aandurfde om er taken voor te bedenken. Die uitdaging heb ik met twee handen aangegrepen, en we hebben samen echt kunnen pionieren.”

Over wat voor taken heb je het bijvoorbeeld?

“Misschien ken je de Stroop-taak wel. Dan staat bijvoorbeeld het woord ‘rood’ in het blauw geschreven, maar moet je de kleur van het woord zeggen. Omdat het lezen in conflict is met wat er wordt gevraagd, vertraagt dat. Je moet het geautomatiseerde, dominante leesproces namelijk top-down onderdrukken. Als die vertraging disproportioneel wordt en iemand echt blijft hangen, of erdoorheen breekt en fouten gaat maken, weet je dat er iets met de inhibitie gebeurt. En inhibitie is een belangrijk onderdeel van wat ons mensen maakt, dus daar moet je niet in willen ingrijpen. Zo hebben we een heel arsenaal aan taken, bijvoorbeeld ook voor lichaamsbeeld. Je hoeft nu niet naar je voeten te kijken om te weten waar je bent. Dat komt doordat je in je hoofd een mini-me van jezelf hebt, die continu update waar je bent. Het levert heel veel onzekerheid op als je dat kwijtraakt.”

Maar zo’n tumor moet er toch wel helemaal uit?

“Een hersentumor kun je nooit helemaal kan weghalen, en hij komt vrijwel altijd terug. Vandaar dat het heel belangrijk is om vooraf met de patiënt afspraken te maken over hoever je kunt gaan. Als ik tegen jou zeg: je kunt blijven leven, maar dan gaan we wel je arm eraf halen, is je eerste reactie misschien: I couldn’t care less. Maar op een gegeven moment leef je zonder arm en word je diepongelukkig. Het is heel belangrijk dat je van tevoren met elkaar overeenstemming hebt over functies die gespaard moeten worden. Zo kun je op de OK stukjes hersenweefsel laten zitten als ze belangrijk zijn voor die functies.”

Klinkt als een enorme verantwoordelijkheid.

“Dat is het ook, maar voor een neuropsycholoog als ik komt alles in dit soort behandelingen samen. Patiënten zijn all the way wakker, zelfs bij het openen van de schedel. Het is de ultieme uitdaging om mensen daarop voor te bereiden, ze er goed doorheen te coachen en angsten te reduceren. Tijdens de operatie wordt er vervolgens, afhankelijk van wat ik zeg, al dan niet een stukje uit de hersenen gehaald. Dan is het toch wel handig als ik enigszins zeker weet of dat kan of niet. Het is echt letterlijk op het scherpst van de snede.”

Je houdt van presteren onder druk?

“Ik denk het. Die druk voel ik trouwens ook wel een beetje bij het feit dat de faculteit Sociale Wetenschappen en de Faculteit Geneeskunde samen hun schouders onder deze leerstoel zetten. Maar het is vooral een enorme eer, en het feit dat er ruimte is voor mijn leerstoel geeft aan dat er meer waardering is voor het combineren van verschillende paden. Dat vind ik heel mooi.”

Werken bij het UMC Utrecht

Contact

Afspraken

Praktisch

umcutrecht.nl maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid

Akkoord Nee, liever niet